Gepubliceerd 8 april 2023

Krijgt het mbo-onderwijs door wvlo een andere rol?

Wendbaar vakmensschap: ambitieus, maar noodzakelijk

Hoe zorg je voor wendbare vakmensen? En hoe creëer je de lerende organisatie die daarvoor nodig is? Tijdens een webinar van het kennispunt MBO Leven Lang Ontwikkelen (LLO), onderdeel van de MBO-raad, werd het duidelijk. Met aandacht en het stellen van het juiste voorbeeld. En met misschien wel een andere rol voor het onderwijs.

Op 5 april zit een 15-tal mensen vanuit het mbo-onderwijs bijeen om het te hebben over wendbaar vakmensschap. Aan de term vakmanschap komt daarmee een eind. Niet alleen vanwege de diversiteitsbenadering, passend in de tijd waarin we leven. Maar vooral om de nadruk te leggen op het woord ‘mens’. Bij wendbaar vakmensschap draait het om de mens, wie die is en hoe we z’n volle potentie kunnen benutten.

Wat wvlo inhoudt, lees je hier in 1 minuut

WVLO in de praktijk

“De kern van de aanpak is dat binnen bedrijven werken, leren en innoveren met elkaar verbonden zijn. Samen kijk je hoe je dingen slimmer en handiger kunt doen”, vult WVLO-projectleider Arry Verhage zijn samenvatting aan. “In LLO-trajecten werkt dit niet anders: je probeert dezelfde elementen aan elkaar te verbinden.” De aanpak werkt in alle sectoren, laat de projectleider weten. “Het mooie is dat je binnen WVLO steeds uitgaat van de werkelijke praktijk. Een traject wordt daarop toegespitst. Dus een traject in de horeca zal er anders uitzien dan in de foodindustrie of de hovenierssector. De aanpak en methodiek blijven hetzelfde, maar de invulling verschilt.”

WVLO in het onderwijs

Ankie Boelema is onderzoeker, leer- en ontwikkelcoach bij Friesland College. Ze doet praktijkonderzoek voor de mbo-school, die recent fuseerde met Friese Poort en binnenkort verdergaat onder de naam Firda. “Samen met onder andere practor Marco Mazereeuw onderzoek ik niet alleen de ontwikkeling van het individu, maar ook die van de lerende organisatie. We kijken niet naar leerdoelen, maar naar leeropbrengsten. Het zijn korte, cyclische trajecten die op lange termijn een intrinsieke verandering tot stand brengen.”

Andere rol

De opleider heeft binnen WVLO de rol van facilitator, niet van kennisdrager. “De vraag die we onszelf nu stellen is: ‘Krijgen we een andere rol als mbo? Want wat vraagt een leven lang ontwikkelen van het onderwijs? Aanleidingen voor LLO zijn onder meer de vergrijzing. Er zijn straks meer werknemers om op te leiden dan studenten. Dus als we als opleider invulling willen geven aan leren en ontwikkelen, dan moeten we in het bedrijfsleven zijn.”

Boelema ziet veel kansen voor het LLO in het bedrijfsleven, als dit verzorgd kan worden door de mbo’s: “We vergroten de wendbaarheid van de medewerkers, we leggen de nadruk op zingeving en waarde – de ‘why’. Daarnaast worden werknemers zich bewust van informeel leren. Tot slot geeft werkplezier de energie die nodig is voor verandering. Dat betekent: buiten de comfortzone stappen! Maar liefst 80 procent van de werkende Nederlanders werkt binnen de eigen comfortzone. Daar is nog veel te behalen.”

Wat het resultaat kan zijn als het MBO op deze kansen inspeelt, is volgens Boelema met stip bovenaan een langdurige relatie tussen bedrijfsleven en school. “We kunnen deskundigheid bieden op het gebied van leren en ontwikkelen, maar ook de samenwerking zoeken met organisatieadviseurs, hrm en andere kennishouders.”

De invloed van de docent op wendbaar vakmensschap

Wendbaar vakmensschap is ontwikkelingsgericht. Het is meer dan vakmanschap, waarbij alleen vaardigheden bij komen kijken. Het vraag om individuele aandacht, voor student en werknemer, door docent en werkgever. Logisch dus dat het onderwijs een groot aandeel heeft in het opleiden van wendbare vakmensen. Dat betekent dat óók de school een lerende organisatie moet zijn.

Bianca Dusseljee deed er namens Friesland College onderzoek naar. “Om studenten wendbaar te maken, verandert de rol van docent naar die van facilitator. Bij aanvang van een project, beginnen docent en student bij hetzelfde startpunt. Samen gaan ze op ontdekkingstocht. De docent volgt de ontwikkeling van de student en begeleidt en stuurt waar nodig bij vanuit zijn expertise.” Conclusie van Dusseljee haar onderzoek: “Als je studenten wilt begeleiden naar wendbaar vakmensschap, dan is het heel belangrijk dat je als begeleider het goede voorbeeld geeft. Je bent je als docent bewust van jouw nieuwe rol: samen ga je een proces in waarvan je de uitkomst zelf ook niet weet. Dat kan heel spannend zijn.” Ze besluit: “De invloed van de praktijkbegeleider en leidinggevende is erg groot en bepaalt het succes van de student.”

Ambitieus? Bekijk de toolkit

Wendbaar vakmensschap in lerende organisaties. Het is een ambitieus streven. Het vraagt écht om inspanning, zowel van student en werknemer, als van de docent en werkgever. Heb je hulp nodig bij het implementeren van wvlo? Kijk dan eens in onze toolkit. Vragen? Stel ze aan projectleider Arry Verhage, a.verhage@sol-online.nl.

Op 8 juni organiseert WVLO het event Beleef Wendbaar Vakmensschap. Kom die middag naar Mbo Life Sciences in Leeuwarden en leer alles over WVLO en de behaalde successen!

Deel dit bericht

Meer lezen?