De huidige ontwikkelingen in de markt hebben invloed op de manier waarop we werken en produceren. En dat heeft direct invloed op de spil van het bedrijf: het personeel. Wat kun je doen om wendbaar gedrag te versterken? WVLO ontwikkelde na diverse pilots een gereedschapskist met succesfactoren.
Dit artikel is eerder gepubliceerd op de website van Bakery Sweets Center.
Door: Clara Bloemhof
De levensmiddelenindustrie is momenteel enorm onderhevig aan veranderingen. Stijgende energie- en grondstofprijzen en de schaarste op de arbeidsmarkt: we hebben er allemaal mee te maken. Hoe zorg je ervoor dat alle medewerkers binnen een bedrijf met de neus dezelfde kant op staan? Dat ze uit eigen beweging méégaan in de ontwikkelingen? Dat ze zich niet bedreigd voelen door ontwikkelingen zoals robotisering en digitalisering? Dat ze tevreden en loyaal blijven en zich vooral gewaardeerd blijven voelen?
Goedele Geuskens van TNO onderzocht de aanpak en uitkomsten van diverse WVLO-pilots bij bedrijven in het Noorden. Eén van die pilots is de cursus Leidinggeven aan wendbaar vakmanschap in lerende organisaties, van Bakery Sweets Center. In een bijeenkomst met bedrijven en betrokkenen, op 30 juni bij Bowinn in Dokkum, lichtte Geuskens de onderzoeksresultaten toe. Daarbij kwamen ook succesfactoren aan het licht: elementen die over de hele breedte een positieve impact lijken te hebben. Deze factoren voor succesvol implementeren van wendbaar vakmanschap verwerkte TNO in een praktische gereedschapskist.
Ieder bedrijf is anders, begint Geuskens. “Voor iedere pilot is daarom een bedrijfsspecifieke aanpak bedacht. Met als uitgangspunt: Hoe kun je ervoor zorgen dat mensen zich kunnen ontwikkelen? De werkwijze kent echter wel verschillende onderdelen die vaak terugkomen. De meeste trajecten starten met een intake. Daarop volgen trainingen aan de hand van casuïstiek: echte problemen uit het bedrijf worden behandeld. Als afsluiting is er vaak een intervisie. Enkele elementen werden maar één keer ingezet zoals een themadag of het aanstellen van buddies.”
Het model voor een lerende organisatie bestaat uit verschillende niveaus. Medewerker, organisatie en omgeving. Op dit model is TNO gaan meten. Met de WVLO-pijlers ruimte, richting en ruggensteun daarin verwerkt. Medewerkers, leidinggevenden en HR-mensen werden onderworpen aan een digitale vragenlijst en interviews. Vragen als ‘Hoe sluiten jouw kennis en vaardigheden aan bij jouw werk’ en ‘Hoe past jouw werk in het geheel’ werden aan alle doelgroepen gesteld. Wat blijkt: de scores bij de medewerkers gingen na een WVLO-traject omhoog. Wat opvalt, is dat veel leidinggevenden weinig kennis hebben van welke richting een bedrijf opgaat. Wat het hen lastig maakt om uit te leggen aan medewerkers, waarom ze bepaalde taken moeten veranderen of verbeteren. “Als een leidinggevende niet weet waar een bedrijf naartoe gaat, hoe krijgt hij zijn medewerkers dan mee?”, vraagt Geuskens zich terecht af. Veel is te wijten aan de coronaperiode met al z’n lockdowns, reageert het publiek. Fysiek contact en contact óp de locatie is zó belangrijk.
Als het gaat om de ruimte die iemand ervaart binnen een bedrijf, dan zijn de scores hoog op ‘gevarieerd werk’. Maar aan de wijze van feedback geven kan gewerkt worden: ook na de pilot is de score hierop niet voldoende. Verder is kennisdeling een goed onderwerp om op te pakken in een volgend traject. Tot slot de ruggensteun: leidinggevenden voelen zich soms klemgezet tussen werknemer en management. “Wendbaar vakmanschap gaat niet werken in een hiërarchische organisatie”, reageert een deelnemer. “Alles hangt met elkaar samen”, knikt Geuskens en ze wijst naar een diagram. “Als je aan de knoppen links (richting, ruimte en ruggensteun) draait, dan heeft dat invloed op rechts. Een pro-actieve houding ten opzichte van leren en innoveren, vertrouwen in eigen kunnen, benutten van eigen netwerk en verbeteren van processen. Dat zijn ontwikkelingen die je wilt in je bedrijf.”
De eerste resultaten van de pilots zijn veelbelovend, concludeert Geuskens. “We zien een positieve beweging als het gaat om pro-actief leren, innoveren en het vertrouwen in eigen kunnen. Na een WVLO-traject zijn mensen bewuster van hun rol in de organisatie.” De pilots met leidinggevenden, zoals de BSC-cursus, heeft als resultaat meer wendbare leidinggevenden, die kun kennis beter kunnen overdragen.
Ieder volgde binnen WVLO z’n eigen gepersonaliseerde traject. Maar wat werkt nu precies? “Heel belangrijk is het feit dat een dergelijk project binnen het bedrijf gedragen wordt”, vertelt Geuskens. “Het succes komt alleen als het management het traject steunt. We zagen dat in pilots waarin het management minder betrokken was, sneller ruis ontstond.” Nog enkele succesfactoren:
Alle ervaringen en informatie opgehaald, is het tijd voor de volgende fase. Bedrijven die willen aanhaken bij WVLO doen er goed aan de speciaal samengestelde gereedschapskist te bekijken. “Dit praktische overzicht biedt handvatten om het traject rond wendbaar vakmanschap soepel te laten verlopen. De toolkit is zowel voor onderwijs als bedrijfsleven te gebruiken.” De handleiding biedt een overzicht van handelingen die benodigd zijn in het voor-, uitvoerings- en natraject. Achter elk item is vervolgens specifieke informatie te vinden.
Neem contact op met Arry Verhage (projectleider WVLO) voor het document. En lees vooral ook de 5 snelle tips voor wendbaar vakmanschap die we aan de hand van deze bijeenkomst noteerden!
20 december, 2024
Het gaat goed met de Leiderschapstraining: leidinggeven aan wendbaar vakmanschap in lerende organisaties. Afgelopen jaar zijn maar liefst 24 deelnemers […]
6 december, 2024
Tijdens de Expeditie Leercultuur demo dag vertelde Arry Verhage, projectleider WVLO, dat Wendbaar vakmanschap niet alleen om techniek gaat, maar […]
5 december, 2024
Hoe blijf je als organisatie productief, innovatief en een aantrekkelijke werkgever? Hiervoor ontwikkelden we met TNO het groeimodel voor lerende […]